Met de indiening van het ontwerp van Instrumentendecreet bij het Vlaams Parlement zet de Vlaamse Regering een belangrijke stap om de aangekondigde "bouwshift" (lees: niet betonstop) te faciliteren. Dit decreet is ongetwijfeld één van de belangrijkste decreten deze legislatuur in het omgevingsrecht. Het Instrumentendecreet beoogt m.n. de harmonisatie van bestaande instrumenten én de introductie van nieuwe instrumenten in het Vlaamse omgevingslandschap. Waaruit bestaat dit nieuwe Vlaamse instrumentarium? Wat zijn de belangrijkste wijzigingen in het decreet ten aanzien van de vorige versie(s)? En welke impact hebben deze wijzigingen op uw situatie? In de huidige nieuwsbrief lichten wij deze elementen voor u toe.

1. Historiek

Op de valreep van vorig jaar keurde de Vlaamse Regering het ontwerp van Instrumentendecreet definitief goed voor indiening bij het Vlaams Parlement. Reeds in de vorige legislatuur hechtte de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan het voorontwerp van Instrumentendecreet waarmee de Vlaamse Regering de uitvoering van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) wil faciliteren.

Met de goedkeuring van de strategische visie van het BRV legde de Vlaamse Regering de nadruk op een doordacht en zuinig ruimtegebruik om zo ruimte te creëren voor een kwalitatieve leefomgeving met een divers woonaanbod en voldoende ruimte voor ondernemingen en voorzieningen. De open ruimte wordt zo maximaal gevrijwaard en versterkt met duidelijke doelstellingen die werden vooropgesteld, m.n. naar 3 ha ruimtebeslag per dag in 2025 en 0 ha per dag (netto) in 2040, de zogenaamde “betonstop”.

De nieuwe Vlaamse Regering onderschreef met het recente regeerakkoord 2019-2024 uitdrukkelijk deze principes en doelstellingen, zij het onder de noemer van een “bouwshift”. De realisatie van deze visie is afhankelijk van de verbetering van het bestaande instrumentarium. Het Instrumentendecreet staat daarbij centraal. De huidige Vlaamse Regering bouwt hiermee voort op het omgevingsbeleid van de afgelopen jaren.

Met de definitieve goedkeuring van het ontwerp van het Instrumentendecreet op 20 december 2019 zet de Vlaamse Regering alvast de laatste rechte lijn in. Het decreet zal nu voor stemming worden voorgelegd aan het Vlaams Parlement. Wij lichten in deze nieuwsbrief de belangrijkste instrumenten uit het ontwerpdecreet kort toe en staan stil bij de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het reeds gepubliceerde voorontwerp.

2. Een nieuw Vlaams instrumentarium

Het Instrumentendecreet beoogt in wezen een harmonisatie van verschillende reeds bestaande instrumenten. Daarnaast worden ook enkele nieuwe instrumenten, zoals de verhandelbare ontwikkelingsrechten, geïntroduceerd. In de toekomst kunnen ook nog instrumenten worden toegevoegd aan het decreet, dat als een “aanbouwdecreet” moet worden opgevat. Hierna volgt een overzicht van de verschillende instrumenten:

  • Compenserende vergoedingen: het Instrumentendecreet voorziet dat eigenaars en gebruikers die geconfronteerd worden met gebruiksbeperkingen op hun grond (bv. een verminderde mogelijkheid tot bouwen) via één aanvraag bij de overheid een compenserende vergoeding kunnen verkrijgen. Daarna staat een procedure bij de burgerlijke rechter open bij wijze van last resort.
  • Koopplichten: in bepaalde gevallen geeft een gebruiksbeperking aanleiding tot een aankoopverplichting van de grond voor de overheid (bv. als de leefbaarheid van een onderneming ernstig in gedrang komt). Ook hier voorziet het Instrumentendecreet in één aanvraagprocedure bij de overheid met mogelijkheid tot beroep bij de burgerlijke rechter nadien
  • Convenant - en contractbenadering voor gebiedsgerichte afwijkingen van functies: via deze contractbenadering wenst de Vlaamse overheid tijdelijk meer functies toe te laten in specifieke agrarische – en parkgebieden. Aan de hand van deze contracten zal de overheid bv. meer dan alleen landbouwactiviteiten kunnen toestaan in agrarisch gebied.
  • Regionale projecten met overdracht van ontwikkelingsrechten: in de toekomst wordt het mogelijk om in een omschreven gebied de ontwikkelingsmogelijkheden te vermeerderen of te beperken. Eigenaars krijgen hiervoor zogenaamde “ontwikkelingsrechten” als compensatie toegekend, die zij desgevallend kunnen overdragen of verkopen. De locaties van deze ontwikkelingsbeperkingen of -vermeerderingen worden aangeduid op de zogenaamde ontwikkelingsrechtenplannen.
  • Billijke schadevergoeding: deze nieuwe vergoeding is gericht op het compenseren van de houders van een omgevingsvergunning, die niet meer kan worden uitgevoerd ten gevolge van een overheidsmaatregel zoals een compleet bouwverbod. De Vlaamse overheid bepaalt wanneer een maatregel te kwalificeren is als een dergelijke overheidsmaatregel.

3. Enkele opvallende wijzigingen

De goedgekeurde teksten werden n.a.v. het advies van de Raad van State op verschillende punten gewijzigd. De meest belangrijke wijzigingen betreffen:

  • compenserende vergoedingen voor gebruiksbeperkingen worden onmiddellijk opeisbaar i.p.v. bij inwerkingtreding van de gebruiksbeperking. Begunstigden van de compensatie zullen nu dus sneller hun vergoeding kunnen opeisen;
  • de Vlaamse overheid definieert “waardevermindering” en “ernstige waardevermindering” -begrippen gehanteerd in sectorale regelgeving (bv. Landinrichtingsdecreet, Decreet Integraal Waterbeleid) - als een vermindering van meer dan 50% van de eigenaarswaarde. Dit percentage geldt niet indien de sectorale regelgeving een (lager) of geen percentage bepaalt en deze regelgeving niet wordt gewijzigd door het Instrumentendecreet;
  • de beëindiging van een convenant inzake regionale projecten met ontwikkelingsrechten, houdt eveneens de opheffing van de ontwikkelingsrechtenplannen in. Waakzaamheid blijft wel geboden: de convenanten regelen immers zelf de uitwerking van de beëindiging van een convenant. Bij de redactie van een convenant zullen de partijen goed voor ogen moeten houden wat de effecten zijn van de beëindiging van het convenant op het convenant zelf én de daaraan verbonden instrumenten (ontwikkelingsrechtenplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, … );
  • in het voorontwerp van het Instrumentendecreet was het onduidelijk of de verkoop van een perceel tegelijk met de ontwikkelingsrechten al dan niet een bouwverbod zou impliceren. Dit werd verduidelijkt. De Vlaamse Regering preciseert nu in het Instrumentendecreet dat de verkoop van perceel en ontwikkelingsrechten samen niet leidt tot een bouwverbod.
  • de bestaande procedures inzake planbatenheffing worden gewijzigd:
    • het Instrumentendecreet voorziet een langere termijn voor het betalen van de planbatenheffing na vergunningverlening (25 maanden i.p.v. 6 maanden);
    • een eigenaar kan een afwijking van de betaalbaarheid van de planbatenheffing vragen bij:
      • verval of afstand van een individuele omgevingsvergunning;
      • afstand van een verkavelingsvergunning.
  • Bij het verval van een verkavelingsvergunning is dit niet mogelijk. Of dat een dergelijk verschil houdbaar is in het licht van het gelijkheidsbeginsel, zal de toekomst moeten uitwijzen.

4. Vervolgtraject en inwerkingtreding

Het ontwerp van decreet zal nu worden voorgelegd aan het Vlaams Parlement. Gelet op het politiek compromis tussen de regeringspartijen worden geen grote wijzigingen meer verwacht.

Na goedkeuring in het Vlaams Parlement treedt het Instrumentendecreet normaal gezien de tiende dag na publicatie in het Belgisch Staatsblad in werking. Vanaf inwerkingtreding zal de verzwaarde motiveringsplicht van toepassing zijn m.b.t. de inzet van de diverse instrumenten alsook de systematiek van de convenant- en contractbenadering voor gebiedsgerichte afwijkingen van functies en de billijke schadevergoeding.

De inwerkingtreding van de geharmoniseerde regeling voor de compenserende vergoedingen en de koopplichten wordt evenwel aan de Vlaamse Regering overgelaten. Ook voor de inwerkingtreding van het systeem van verhandelbare ontwikkelingsrechten zal nog een rechtenbank worden opgericht.

De Vlaamse Regering zal de inwerkingtreding van de bepalingen inzake de vergoeding voor de aanduiding van watergevoelige openruimtegebieden nog moeten bepalen in een uitvoeringsbesluit. De inwerkingtreding van deze regeling heeft uiteraard (zware) budgettaire consequenties voor de begroting. Uit de begrotingstabellen begrijpen wij dat momenteel jaarlijks 15 miljoen euro wordt voorzien om eigenaars van getroffen percelen in watergevoelige openruimtegebieden te compenseren, wat volgens eerdere schattingen ruim onvoldoende is.

Wij verwachten dan ook dat het instrumentendecreet in haar geheel ten vroegste in het najaar van 2020 of het begin van 2021 in werking treedt.

Wij helpen u graag verder indien u hierover verdere vragen heeft.

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.